“Duc in altum” in olandese / Ter verdediging van de katholieke traditie. Interview met Vaticanist Aldo Maria Valli
Cari amici di Duc in altum, mi fa piacere segnalare che la mia intervista a Robert Lazu Kmita per The Remnant [qui la versione italiana] è stata tradotta in olandese dal sito Fortes in fide.
Eccola.
***
De verdediging van de katholieke traditie; een interview met de Vaticanist Aldo Maria Valli
Door: Robert Lazu Kmita
Remnant Columnist, Roemenië
“De meeste bisschoppen hebben steeds meer twijfels over dit pausschap en er is kritiek. Deze worden echter in stilte geuit, nooit openlijk.” -Aldo Maria Valli
Journalist, schrijver en televisiepersoonlijkheid, Aldo Maria Valli (geboren in Rho, Milaan, op 3 februari 1958) is een van de meest gewaardeerde Italiaanse Vaticanisten. Wat in eerste instantie mijn aandacht op hem vestigde is de weg die hij aflegde van een katholiek perspectief, beïnvloed door de stromingen die werden bezield door de “geest van het Tweede Vaticaans Concilie”, naar de ontdekking van de onafgebroken katholieke traditie. Vandaag de dag maakt hij deel uit van het broodnodige koor van stemmen die de ernstige crisis waarin we ons bevinden aan de kaak stellen en de belangrijkste oorzaak ervan onthullen: het neo-modernisme, dat de “officiële” doctrine van de nieuwe theologie en het nieuwe leergezag is geworden. Daarnaast is hij ook een enthousiaste verdediger van de Traditionele Katholieke Liturgie. Ik ken zijn expertise uit de eerste hand met betrekking tot de situatie in het Vaticaan en Italië en heb hem uitgenodigd voor deze discussie met de wens om zijn mening te horen over de moeilijkste en meest dringende actuele kwesties.
Robert Lazu Kmita: Beste Aldo Maria Valli, allereerst wil ik u bedanken voor het aangaan van deze discussie. Ik zal onze dialoog beginnen op een manier die nogal theoretisch is, zo niet zelfs theologisch. Dit is omdat ik het belangrijk vind om vanaf het begin duidelijk te maken wat de “kern van de zaak” is. Dus hier is mijn eerste vraag: hoe begrijpt u de christelijke (d.w.z. katholieke) traditie (met hoofdletter ‘T’) en wat betekent die voor u? Als het mogelijk is, kunt u ook korte notities toevoegen over die episodes uit u eigen biografie die hebben geleid tot een dieper begrip van dit cruciale begrip.
Aldo Maria Valli: Ik wil eerlijk zijn. U spreekt met een journalist die vele jaren geleden is afgestudeerd in Politieke Wetenschappen. Ik ben geen academicus en ik heb geen specifieke achtergrond in theologie en filosofie. Ik beschouw mezelf gewoon als een gedoopte, een kind van de katholieke Kerk, die het geschenk van het geloof nooit als vanzelfsprekend probeert te beschouwen en die deze schat, die ik uit genade en niet uit eigen verdienste heb ontvangen, wil koesteren.
Ik begrijp Traditie vooral in de etymologische betekenis van de term: het doorgeven van een erfgoed door de tijd en generaties heen. Traditie komt van het Latijnse woord tradere, wat “overdragen” betekent. Overdragen voorbij zichzelf, voorbij de tijd. Daarom heb ik een dynamisch idee van Traditie, maar niet in de modernistische zin, dat wil zeggen, in de zin van iets dat naar believen kan worden aangepast aan veranderende tijden. De dynamiek ligt in het doorgeven van deze grote en kostbare schat, het christelijk geloof, dat we niet voor onszelf kunnen houden maar dat we op onze beurt moeten doorgeven, volgens de leer van Jezus. En het moet gegeven worden – daar gaat het om – intact, niet vervuild. Daarom is het belangrijk om het geloof altijd te toetsen aan het depositum fidei, de ene en onveranderlijke erfenis van waarheid die door Jezus aan de apostelen is doorgegeven en via de kerk aan ons is doorgegeven. Het is uit dit complex van waarheden dat de Kerk moet putten vanuit een leerstellig standpunt. Het leergezag van de Kerk kan niets toevoegen of wegnemen. Het kan geen enkele vorm van aanpassing maken aan de tijd en de heersende mentaliteit van het moment. Integendeel, hoe verder de heersende mentaliteit zich verwijdert van de leer van Jezus, hoe groter de inspanning moet zijn om het depositum intact, dus compleet en onaangetast te houden. Daarom moet de gedoopte op zijn hoede zijn telkens als er in de Kerk gesproken wordt over “bij de tijd brengen”. Maar al te vaak is het idee van bij de tijd brengen, zoals we zagen in het geval van het Tweede Vaticaans Concilie, gebruikt om het depositum te wijzigen en te vervalsen. Vandaag de dag wordt er in plaats van “bij de tijd brengen” gesproken over “onderscheiding”, maar het probleem blijft hetzelfde. Daarachter zit de claim om te veranderen wat niet veranderd kan worden. De claim om de mens in de plaats van God te stellen. Zeker, onderscheidingsvermogen is belangrijk, maar het moet goed begrepen worden. Onderscheiding is, juist in het licht van de depositum fidei, altijd proberen te begrijpen wat God van ons vraagt in bepaalde omstandigheden. Modernisten daarentegen zien het als een aanpassing van het Woord van God en het leergezag aan veranderende tijden.
Ik geloof dat ik altijd van Traditie heb gehouden, misschien ook omdat ik ben gevormd in de Ambrosiaanse kerk, die in haar liturgie met trots het erfgoed heeft bewaard dat rechtstreeks teruggaat tot de bisschop en kerkvader Ambrosius. Omdat ik in 1958 geboren ben, is het duidelijk dat ik opgegroeid ben in de postconciliaire Kerk en dus de lucht van de zogenaamde “vernieuwing” heb ingeademd, maar ik meen te kunnen zeggen dat ik altijd een soort nostalgie in mij bewaard heb. Ik heb een vage herinnering aan mezelf als kind in het Mariaheiligdom van mijn stad. Ik moet vier of vijf jaar oud zijn geweest, toen ik de heilige mis bijwoonde met de priester die vierde met zijn gezicht naar het tabernakel gericht en preekte vanaf de preekstoel. Veel later ontdekte ik de figuur van Monseigneur Lefebvre en vroeg me af: hoe is het mogelijk dat hij altijd als een vijand van de Kerk is afgeschilderd, terwijl hij eigenlijk een echte verdediger van het geloof is? Tijdens het Jubileum van 2000, dat ik volgde als Vaticanist, was ik gefascineerd door de pelgrimstocht van de Broederschap van de Heilige Pius X, misschien het enige echt katholieke moment in een Jubileum dat vaak dreigde te veranderen in een happening met heel weinig spirituele inhoud. Vandaag de dag ben ik helaas niet altijd in staat om de vetus ordo-missen bij te wonen, maar sinds ik de oude ritus heb herontdekt (die ik liever de ritus van altijd noem), lijkt de hervormde mis mij namaak, zo niet gedenatureerd, en ik vraag me af hoe het mogelijk was dat we zover zijn gekomen. Ik koester echter geen enkele vorm van vijandigheid of rancune. Integendeel, ik dank de Heer dat Hij me de traditionele ritus heeft laten herontdekken en dat Hij me heeft toegestaan om te groeien, zelfs in de postconciliaire Kerk, naast goede priesters.
Robert Lazu Kmita: U noemde aartsbisschop Marcel Lefebvre – een van de belangrijkste verdedigers van de christelijke Traditie – en de Sociëteit van de Heilige Pius X. Impliciet hebt u onze aandacht dus gericht op het belangrijkste onderwerp: de ongekende crisis van de Traditie, die met ongelooflijk geweld wordt aangevallen door degenen die haar zouden moeten verdedigen. Want zowel het Tweede Vaticaans Concilie als de pausen van de afgelopen decennia hebben precies die visie op de Traditie ontwikkeld die haar verraad impliceert: een “ontwikkeling” die eigenlijk een “aggiornamento” betekent in de zin van het aanpassen van het Evangelie van de Verlosser Christus aan de moderne tijd en de huidige seculiere mentaliteit. Hoe zou u, als journalist van het katholieke leven in het Italië van vandaag, de situatie beschrijven na de reactie van aartsbisschop Marcel Lefebvre? Zijn er bisschoppen in Italië geweest die hem zijn gevolgd? En hoe staan de zaken er op dit moment voor?
Aldo Maria Valli: Marcel Lefebvre was een authentieke bisschop in de etymologische zin van het woord: hij was in staat een rol van toezicht en controle uit te oefenen boven de dominante mentaliteit en trends. Hij was dus visionair en zijn luciditeit treft ons omdat zijn liefde voor het geloof en de Kerk hem tot een ware profeet maakte. In Italië hadden we twee kardinalen, Alfredo Ottaviani en Antonio Bacci, die al in 1969 een brief aan Paulus VI stuurden (Brief Kritisch Onderzoek van de Novus Ordo Missae) om “ernstige twijfels over de ‘nieuwe mis’” aan te geven, en tijdens het Concilie maakten enkele Italiaanse bisschoppen deel uit van de Coetus Internationalis Patrum, een traditionalistische groepering op theologisch en liturgisch gebied. Naast Ottaviani en Bacci herinner ik me bijvoorbeeld Ernesto Ruffini, Luigi Maria Carli en Ermenegildo Florit, maar we hebben nooit een Lefebvre gehad. Over het algemeen hield het Italiaanse episcopaat, ondanks enkele verschillen, vast aan de conciliaire “vernieuwings”-lijn. En vandaag is de situatie, zou ik zeggen, wanhopig. De dominante oriëntatie is die van de Bergogliaanse inspiratie: inclusiviteit vermomd als barmhartigheid, ecologisme, broederschap (in de meest vrijmetselaarsachtige betekenis van het woord in plaats van katholiek), vaag humanisme. De door Bergoglio gekozen bisschoppen hebben geen specifieke voorbereiding op theologisch, leerstellig en liturgisch gebied. Of, als dat wel zo is, is het van modernistische aard. Hij selecteert ze uit de “periferieën”, onder degenen die zich richten op migranten en aandacht hebben voor ecologische kwesties. In het algemeen vertrouwt Bergoglio de Italiaanse bisschoppen niet, en zij vertrouwen hem niet, wat een situatie van patstelling en totaal gebrek aan planning bepaalt.
Politiek gezien heeft de Italiaanse bisschoppenconferentie zich onder leiding van kardinaal Zuppi aangesloten bij de Democratische Partij, wat boekdelen spreekt over de situatie. Als we met elk van hen afzonderlijk spreken, wordt het duidelijk dat, afgezien van enkele Bergogliaanse Pasdarans, de meeste bisschoppen steeds meer twijfels hebben over dit pontificaat en dat er kritiek is. Deze worden echter in stilte geuit, nooit openlijk. Er is een onthutsend gebrek aan moed. De parresia (vrijuit spreken) waar Bergoglio het over heeft, bestaat niet. Daarnaast is het kiezen van veelal onvoorbereide bisschoppen ook een strategie van Bergoglio, omdat hij denkt dat dit hun instemming zal verzekeren en hem in staat zal stellen hen gemakkelijker te regeren, maar het resultaat is alleen rampspoed en totale irrelevantie voor de Kerk. Er is geen bisschop die een originele visie kan ontwikkelen en een waardige analyse kan maken van het spirituele, religieuze en sociale leven. Het gebrek aan impact op de Italiaanse realiteit is bewezen tijdens de Europese verkiezingen: bisschoppen steunden links, maar katholieken kozen voor onthouding of rechts.
Robert Lazu Kmita: De details die u hebt gegeven over de situatie in Italië dienen alleen maar om het algemene beeld te bevestigen. Vanaf Humanae Vitae (1968) van paus Paulus VI, toen we zagen dat hele bisschoppenconferenties zich distantieerden van de traditionele leer van de Kerk, tot aan de recente acties van de Duitse bisschoppenconferentie, zien we deze betreurenswaardige situatie van de katholieke hiërarchie. Bovendien, als we denken aan de pausen van de laatste decennia, met uitzondering van paus Benedictus XVI, zien we dezelfde lijn die gekenmerkt wordt door wat we “neo-modernisme” zouden kunnen noemen. Hoe verklaart u zo’n rampzalige situatie? Hoe zijn we hier beland?
Aldo Maria Valli: Ik ben het er niet helemaal mee eens dat Benedictus XVI een uitzondering was. Het lijkt mij dat hij alleen een meer gematigde aanpak toepaste, maar altijd binnen het kader van het post-Vaticanum II neo-modernisme bleef. En dat is niet verwonderlijk, gezien het feit dat hij een van de protagonisten van dat Concilie was. Zeker, later besefte hij de gevaren en trapte op de rem, maar hij kon niet voorkomen dat de auto (om met dezelfde metafoor door te gaan) crashte. Aan de andere kant moeten we ons ervan bewust zijn dat de problemen waar we mee te maken hebben, en die ons zoveel leed berokkenen, ver voor het Tweede Vaticaans Concilie zijn ontstaan. Analyseren hoe we hier terecht zijn gekomen zou een verhandeling vergen, en er zijn veel werken over dit onderwerp geschreven.
Kortom, ik zou zeggen dat het een geleidelijke overgave van de Kerk aan de wereld is geweest. Om verschillende redenen van verschillende aard (waaronder psychologische) begon de Kerk te verlangen om in harmonie te zijn met de wereld in plaats van voortdurend in oppositie te zijn. Ik realiseer me dat dit een simplificatie is, maar als we erover nadenken, om meer in harmonie met de wereld te zijn en meer “sympathiek” (in de etymologische betekenis van het woord: samen lijden, emoties delen), zette de Kerk geleidelijk de kwestie van Waarheid opzij en omarmde het relativisme en ethisch subjectivisme die de wereld domineren. In dit alles heeft de komst van de massamedia een centrale rol gespeeld, hoewel die vaak wordt genegeerd. Als journalist kan ik getuigen dat de fascinatie van de massamedia (vooral televisie) voor de mannen van de Kerk ertoe geleid heeft dat velen van hen, om verwelkomd te worden in het communicatiesysteem, een hartelijker, vriendelijker gezicht hebben laten zien, wat heeft bijgedragen aan een achteruitgang op leerstellig, moreel en cultureel gebied.
Van een Kerk die een magistra vitae is, zijn we overgegaan naar een Kerk die een metgezel op de reis is. De figuur van de priester zelf heeft deze metamorfose ondergaan. Niet langer de alter Christus, maar de vriend, de metgezel. Eeuwenlang heeft de Kerk geleerd dat de Waarheid er is, ongeacht of we ermee instemmen. Het verlangen om sympathiek over te komen heeft de Kerk er in plaats daarvan toe gebracht de waarheid te manipuleren om haar aan de wereld aan te passen, en de instemming van de wereld heeft een beslissende rol gekregen. Vandaar de manipulatie van het concept zelf van christelijke liefde en barmhartigheid. Sentimentalisme heeft de overhand gekregen, waardoor de evangelische boodschap is uitgehold en gereduceerd tot humanisme. En bepaalde fundamentele noties (“Mijn koninkrijk is niet van deze wereld” en wij, als schepselen, zijn medewerkers van God in het verlossingsplan) zijn weggevaagd.
Binnen dit kader is Italië geen uitzondering. Misschien is het bijwonen van de Heilige Mis en de sacramenten hier minder destructief dan in Noord-Europa, maar in wezen hebben de pastores geleidelijk aan gebogen voor de wereld. Het sleutelwoord in dit proces is “dialoog”. De Kerk is gestopt met onderwijzen en begonnen met dialogeren. Ze heeft opgehouden zichzelf te beschouwen als de belangrijkste en meest beslissende opvoedkundige realiteit om een soort luistercentrum te worden en een grote Caritas (in de zin van een hulporganisatie) waarbinnen het verboden is om niet alleen apostelschap uit te oefenen maar er zelfs over te praten omdat het slecht klinkt in de oren van de wereld. De verantwoordelijkheden van katholieke universiteiten en seminaries zijn enorm. De filosofie die onderwezen wordt is doordrenkt met antichristelijke gedachten. Thomas van Aquino is op een zijspoor gezet en in zijn plaats hebben we existentialisme en agnosticisme. Het klassieke Thomisme wordt beschouwd als een artefact dat naar zolder moet. En hoe zit het met het concept van het sociale koningschap van Christus? Volledig weggelaten, geëlimineerd. Allemaal om de wereld te “omarmen”. Hoe kunnen we daarom verbaasd zijn dat de Kerk vandaag de dag, zelfs in een land met een oude katholieke traditie als Italië, haar denken reduceert tot ecologisme en homoseksualiteit?
Robert Lazu Kmita: Ik deel de mening over paus Benedictus XVI volledig. Ik ben ook op de hoogte van de artikelen die u hebt gewijd aan het controversiële onderwerp van zijn aftreden. Ik raad iedereen ten zeerste aan om het bericht op uw blog van 15 juni te lezen.[i]Voor onze lezers zou ik u willen vragen om de essentie van uw interpretatie weer te geven: was het aftreden van Ratzinger geldig of niet? En bijgevolg, wat kunt u ons vertellen over de verkiezing van paus Franciscus?
Aldo Maria Valli: Wat betreft het aftreden van Benedictus XVI lijkt het mij duidelijk dat hij afstand deed van het ministerium, maar niet van de munus. Hij heeft afgezien van het actief uitoefenen van de pauselijke functie, maar niet van het pausschap. Het bewijs ligt in het feit dat hij zichzelf tot paus emeritus verklaarde, dus nog steeds paus. Hij keerde niet terug tot kardinaal Ratzinger maar behield de witte soutane, liet zich paus noemen, ondertekende berichten als emeritus paus en gaf meerdere malen de apostolische zegen. In verschillende verklaringen, vooral onmiddellijk na de ontslagverklaring, zei hij dat hij afstand had gedaan van het “petrinische ambt”.
Volgens sommigen heeft Benedictus XVI alleen afstand gedaan van het actieve ministerium en nooit van de munus, waardoor hij tot zijn dood de enige echte paus bleef en het conclaaf dat Franciscus verkoos dus ongeldig was. Vanaf de Verklaring tot aan de dood van Benedictus XVI zouden we ons in een situatie van een belemmerde apostolische zie hebben bevonden, terwijl we ons sinds de dood van paus Ratzinger in een situatie van een vacante zetel bevinden.
Ik ben nog niet tot een conclusie gekomen over deze kwestie, en ik denk ook niet dat het mijn plaats is om dat te doen. Ik merk op dat het “splitsen” van de pauselijke figuur in twee iets is dat botst met de hele voorgaande traditie. In zekere zin is het alsof Ratzinger de pauselijke figuur heeft geseculariseerd, hem heeft ontdaan van zijn sacraliteit ten gunste van een visie die functionaliteit en efficiëntie vooropstelt. Maar loopt de Kerk op deze weg niet het risico haar identiteit te verliezen? Bisschop Ambrosius zei Ubi Petrus, ibi Ecclesia (“Waar Petrus is, daar is de Kerk”). Maar wat als er twee Petrusen zijn? En hoe kunnen we niet vrezen dat de splitsing van de pauselijke figuur een proces van relativering van autoriteit teweegbrengt?
Robert Lazu Kmita: Als ik uw woorden lees, denk ik erover na en over alle reacties en interpretaties die ik de afgelopen tien jaar heb gelezen. Het is duidelijk en voorspelbaar dat we allemaal proberen het juiste antwoord te vinden voor de huidige situatie. Toch hebben we elke keer het gevoel dat iets ons ontglipt, dat iets ons te boven gaat. We voelen ons klein en machteloos. Dit verbergt misschien de les waar God zelf ons aan wil herinneren. Die uit het evangelie van Johannes (15:4): “Zonder mij kunt u niets doen.” In die zin wil ik u een vraag stellen die ik, vanuit het perspectief van ons leven, het belangrijkst vind: Wat kunnen en moeten we in zo’n context doen om ervoor te zorgen dat we bij God zijn? Welke deugden moeten we beoefenen? Hoe moeten we bidden? Hoe moeten we leven in afwachting van de uitkomst van deze ongekende crisis in de geschiedenis?
Aldo Maria Valli: De uitkomst van de crisis zal niet van ons afhangen. Ons wordt gevraagd waakzaam te zijn. Laten we voorbereid blijven, met onze lampen aan. Mijn gevoeligheid is verre van elke vorm van millenarisme, maar ik moet toegeven dat de tijden waarin we leven in veel opzichten uitzonderlijk zijn, en alles wat volgde op het aftreden van Benedictus XVI kan ons niet rustig en ongestoord laten, alsof er niets gebeurd is.
In deze jaren, na de verkiezing van Franciscus, heb ik verschillende fasen doorlopen. Aanvankelijk wilde ik, uit de natuurlijke eerbied die elke katholiek heeft voor de paus, de situatie accepteren. Ik moet echter zeggen dat elke keer als ik het beeld van de twee pausen zag, ik me zorgen maakte en iets in mij het afkeurde. Ik vond het onlogisch en verontrustend. Twee pausen? Hoe is dat mogelijk? Petrus is één! Onze Heer vertrouwde hem als enige de missie en verantwoordelijkheid toe om de rots te zijn. Hoe kunnen we verwachten dat de rots verdeeld is? En wat zou er in de toekomst kunnen gebeuren? Als je begint te verdelen, bestaat dan niet het risico dat alles in duigen valt?
Toen kwamen de uitspraken en daden van Bergoglio, en van daaruit gaf de Heer me een groot geschenk: een sluier viel van mijn ogen. Dit was een zeer voorzienige fase omdat ik, na zo lang als een onbewuste modernist te hebben geleefd, steeds dichter bij de Traditie kwam en de Heilige Apostolische Mis herontdekte.
Meer recentelijk heb ik geworsteld met een vraag waar ik niet omheen kan: hoe kan ik het tegen-zijn van Franciscus verenigen met zijn paus-zijn? Ik bevind me in deze situatie en vertrouw alles toe aan de Heer. Zeker, er zijn ups en downs, en soms lijken vermoeidheid en ontmoediging de overhand te krijgen, maar ik geef de strijd niet op. Menselijk gezien is de bezorgdheid over de toestand van de Kerk groot, maar ik ben er absoluut zeker van dat als God ons deze beproeving heeft gestuurd, Hij dat heeft gedaan en nog steeds doet voor ons grootste goed. De Heer nodigt ons uit om wakker en waakzaam te zijn, met de zekerheid dat het kwaad niet van God kan komen.
Dit alles betekent dat we ons gebedsleven moeten intensiveren, de gezondheid van onze ziel moeten cultiveren en onze blik moeten richten op het Absolute. En voor mij betekent het dat ik me concentreer op het wezenlijke en alles wat slechts bijkomstig is opzij zet. Ik probeer de zeven gaven van de Heilige Geest te herontdekken en te cultiveren (Catechismus van de Katholieke Kerk, nr. 1831): wijsheid, begrip, raad, standvastigheid, kennis, vroomheid en vreze des Heren. In gebed vraag ik om Gods wil te onderscheiden, moedig te zijn en mezelf aan God te onderwerpen en Zijn macht te erkennen.
De uitkomst van de crisis zal niet van ons afhangen. Ons wordt gevraagd waakzaam te zijn. Laten we voorbereid blijven, met onze lampen aan. Mijn gevoeligheid is verre van elke vorm van millenarisme, maar ik moet toegeven dat de tijden waarin we leven in veel opzichten uitzonderlijk zijn, en alles wat volgde op het aftreden van Benedictus XVI kan ons niet rustig en ongestoord laten, alsof er niets gebeurd is.
Ik dank de goede God voor deze beproeving, die een zeer louterende inhoud heeft, en ik probeer Hem te dienen met de talenten die Hij mij gegeven heeft.
Robert Lazu Kmita: Aangezien ik momenteel in een land woon waar de traditionele rooms-katholieke liturgie nergens wordt gevierd, duurde het een hele tijd voordat ik deze schat kon ontdekken. Maar elke keer als ik katholieken ontmoet die het ontdekt hebben, ben ik altijd benieuwd naar hun verhaal. In uw laatste reactie sprak u over het ontdekken van de Traditie en de Gregoriaanse liturgie. Hoe is dit specifiek voor u gebeurd? En wat betekent deze liturgische schat van onze Kerk voor u?
Aldo Maria Valli: Ik heb altijd een zekere belangstelling gehad voor de oude ritus. Ik was nieuwsgierig hoe de Mis werd gevierd vóór het Tweede Vaticaans Concilie, hoe de Heilige Missen waren die onze grootouders en ouders bijwoonden. Maar mijn echte benadering van de Traditie dateert pas van het jaar 2000. Tijdens het Jubileum, toen ik de pelgrimstocht van de priesters van de Priesterbroederschap van St. Pius X zag, werd ik er, zoals ik al zei, erg door getroffen.
Zo begon ik meer te leren over de figuur van Marcel Lefebvre, vooral over zijn dramatische relatie met Paulus VI. Later, dankzij mijn blog, moedigden enkele vrienden me aan om de Vetus Ordo Mis te ervaren, maar het was pas na mijn pensionering in 2019 dat ik echt in staat was om het regelmatig bij te wonen, omdat ik meer tijd heb om te reizen. In de stad waar ik woon, wordt ze niet gevierd.
Voor mij was het echt alsof ik een verborgen schat ontdekte. Ik vroeg me af: hoe is het mogelijk dat onze Moeder de Kerk dit allemaal heeft opgegeven? Hoe is het mogelijk dat ze me heeft laten opgroeien zonder me ooit deze rijkdom te laten zien? Wij Italianen hebben een gezegde: beter laat dan nooit. En ik ben de Heer dankbaar voor zijn geschenk. Ik ben laat aangekomen, maar ik ben aangekomen.
Als je de Heilige Vetus Ordo Mis ontdekt, lijkt de hervormde Mis een slechte kopie van het origineel. In de oude ritus is er geen menselijk protagonisme en niets van de verbositeit die de “messa nuova” (“nieuwe Mis”) kenmerkt. In de oude ritus wordt de ware eer aan God gegeven en staat Hij in het middelpunt van alles, niet de priester, niet de gelovigen. Het is niet gewoon een maaltijd maar echt een eucharistisch offer. En alles werkt samen om de schoonheid voor te stellen waarvan we in de hemel zullen genieten.
Soms ontmoet ik katholieken die tegen me zeggen: “Maar ik begrijp de Latijnse Mis niet.” Dan probeer ik uit te leggen dat het niet gaat om begrijpen, maar om je te laten omarmen. Het gaat erom als kinderen het Eucharistisch Mysterie binnen te gaan, de Vader te vertrouwen en ons aan de hand te laten leiden. Elk woord begrijpen is niet belangrijk. Integendeel, het verlangen om te begrijpen laat zien dat we niet als kinderen zijn, maar onszelf voor God plaatsen. Geleidelijk aan, met de regelmaat van de klok, zullen de woorden beter begrepen worden, maar het belangrijkste is om je over te geven aan de schoonheid en het Mysterie te aanschouwen. Als je deze dimensie binnengaat, is er een verlangen om te knielen en je neer te werpen, want wat er voor onze ogen gebeurt is iets onmetelijks: het brood en de wijn worden het lichaam en bloed van Christus! Het is Jezus die terugkeert, voor ons, voor onze verlossing! In de hervormde mis blijft dit alles op de achtergrond, ondergedompeld in een mensgericht perspectief. In de traditionele Mis daarentegen staat het Mysterie van de liefde op de voorgrond en kunnen we het in al zijn grootsheid aanschouwen.
Ik betreur het dat een groot deel van de kerkelijke hiërarchie, vooral nu, tegen deze liturgische en spirituele schat is. Ik denk dat veel kerkleden verblind zijn door de ideologie van het Tweede Vaticaans Concilie. Misschien is het ook een generatiekwestie. In feite zie ik dat jongere priesters de Traditie graag omarmen en hetzelfde geldt voor veel jonge gezinnen. We moeten intens bidden zodat de traditionele Latijnse Mis niet langer wordt vervolgd.
Robert Lazu Kmita: Na zo’n prachtige persoonlijke getuigenis, denk ik dat we kunnen afsluiten, maar niet voordat we u bedankt hebben voor deze dialoog, vol suggesties en reflecties die ons allemaal zullen helpen om met hoop en kalmte verder te gaan in de dichte duisternis van de huidige crisis. Nu een dubbele vraag die betrekking heeft op uw ervaring als journalist en Vaticaan. We hebben allemaal gehoord over het mogelijke totale verbod op de traditionele liturgie. Wat denkt u dat hieruit zou volgen? En vooral, wat denkt u dat de uitkomst zal zijn van deze ongekende situatie waarin het Vaticaan niet langer een bastion van het christelijk geloof is, maar een hotspot van neo-modernisme?
Aldo Maria Valli: In het Vaticaan zijn er verschillende tendensen en gevoeligheden met betrekking tot de liturgische kwestie. De progressieve factie zelf is niet zo eensgezind als het lijkt. Helaas is er een extremistische rand, verbonden met academische kringen, die echt een “definitieve oplossing” wil bereiken door de traditionele Heilige Mis volledig te verbieden. Ik weet niet of het zover zal komen, maar ik betwijfel het. Ik veronderstel dat zelfs Bergoglio deze lijn niet zal accepteren. Niet zozeer omdat hij om de liturgie geeft, maar om politieke redenen. Hij geeft er de voorkeur aan dat het traditionalistische kamp kan overleven in een soort “indianenreservaat”, om niet teveel problemen te veroorzaken en om gecontroleerd te worden door middel van een systeem van concessies.
Helaas zie ik dat zelfs vandaag de dag het Vaticaan in veel opzichten niet langer een bastion van het christelijk geloof is, maar een broeinest van neo-modernisme. Het is zelfs het belangrijkste broeinest. De paus bevestigt de broeders niet in het geloof, maar bevestigt eerder de afstandelijkheid. Van de hoogste zetel komen dubbelzinnige of verdraaide boodschappen. En niet over marginale kwesties, maar over de kern van het geloof. Tijdens dit pontificaat is de trinitaire harmonie ontkend, het goddelijke moederschap van de Heilige Maagd Maria in twijfel getrokken en de goddelijkheid van Jezus Christus zelf in twijfel getrokken. Goddelijke rechtvaardigheid en straf zijn afgeschaft in naam van een vervormd gevoel van barmhartigheid. Er is beweerd dat God zelf in bepaalde omstandigheden kan vragen om te leven in een situatie die niet in overeenstemming is met de goddelijke geboden en dat God zelf de diversiteit van religies heeft gewild. Vandaar de afschaffing van het idee van het apostelschap. We hebben ook gezien dat proselitisme wordt beschouwd als iets dat verboden moet worden. Meer recentelijk is in een document van het Vaticaan het primaat van Petrus openlijk in twijfel getrokken door het mandaat dat aan Petrus is toevertrouwd ondergeschikt te maken aan de criteria van synodaliteit en oecumene. De lijst van verdraaiingen en leugens is nu lang en bekend.
Op dit moment is het resultaat een feitelijk schisma. Het lijkt mij dat er heel weinig gemeen is tussen een neo-modernistische katholiek en een traditionalistische. Maar de rampzalige uitkomst van dit pontificaat is ook een ongekende crisis van de pauselijke auctoritas. Laten we eerlijk zijn: tegenwoordig spreekt en wordt de paus door de meesten gezien als de zoveelste “influencer”. Niets onderscheidt hem meer van de talloze stemmen die het massamediasysteem vullen. En ik weet echt niet hoe het pausschap, als instituut, zal herstellen van dit proces van degradatie.
Maar ik herhaal: als we volharden in het geloof van de Vaders, is dit ook een tijd van diepe zuivering. We zijn geroepen om onze heiliging te voltooien in de vreze Gods, zonder toe te geven aan de heersende mentaliteit. We zijn verwikkeld in een zware strijd en we moeten niet ophouden te vragen om de gave van een standvastige geest.
Fonte: fortesinfide.nl